e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lauw

Overzicht

Gevonden: 1668

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beugelring beugel: beugel (Lauw) de ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring] [N 112 (2006)] III-3-2
bevallen een kind krijgen: een kind krijgen (Lauw) Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 115 (2003)] III-2-2
bevruchten vogelen: fō.xǝlǝ (Lauw) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
beweeglijk rondlopen trippelen: trippelen (Lauw) Beweeglijk rondlopen (trippelen, ritsen, kwinkeleren). [N 109 (2001)] III-1-2
bezem bessem: bɛ̄.sǝm (Lauw), bezem: bɛ̄səm (Lauw) bezem [RND] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel steel: stīl (Lauw) bezemsteel [RND] III-2-1
bieden bieden: bijə (Lauw) bieden [RND] III-3-1
bier bier: bīēr (Lauw), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Lauw) bier [RND], [ZND 06 (1924)] III-2-3
biestmelk vuile melk: vǫu̯l mɛ.lǝk (Lauw) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenloof, bladerkroon krootgroen: krōtgrȳn (Lauw) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5