e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lauw

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pater pater (lat.): p^oͅ.tər (Lauw) pater [RND] III-3-3
peilmerk pegel: pi.gǝl (Lauw), peilnagel: pęjlnǭ.gǝl (Lauw) Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70] II-3
penis van de stier schacht: šā.x (Lauw) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: de ijsheiligen (Lauw) de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)] III-3-2
peterselie petersel: pētərsil (Lauw) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul, dop (znw) schaal: šōͅəl (Lauw) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: pōlə (Lauw) [Goossens 1b (1960)] I-7
pijl pijl: pijl (Lauw) de dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht] [N 112 (2006)] III-3-2
pijn pijn: pa.ən (Lauw) pijn [RND] III-1-2
pijnscheut steek: stiek (Lauw) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren, scheut, steek, kramp). [N 107 (2001)] III-1-2