33272 |
raapzaadolie |
raapsmout:
ropsmā.t (Q240p Lauw)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
28447 |
raat |
wafel:
(mv)
wā.fǝlǝ (Q240p Lauw)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
33577 |
radijs |
radijs:
radais (Q240p Lauw)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
18167 |
rafel |
kettel:
kettelen (Q240p Lauw)
|
Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)]
III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
reffelen (Q240p Lauw)
|
Rafelen. Aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, reffelen, rieffelen, rufelen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rels (Q240p Lauw)
|
rails [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
19977 |
rammelaar |
mannetjekonijn:
meͅnəkəknɛi.n (Q240p Lauw),
rijder:
rɛi.ər (Q240p Lauw),
schel:
schel (Q240p Lauw)
|
het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1, III-3-2
|
33578 |
rammenas |
rammenas:
rāmənas (Q240p Lauw)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
33207 |
rapen |
rapen:
rǭpǝ (Q240p Lauw)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
20529 |
rauw |
rauw:
raw vlieësch (Q240p Lauw)
|
Rauw vlees. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|