e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lauw

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
velkant hoge kant: hōgǝ kant (Lauw) De verticale zijde van de kerf die niet het eigenlijke maalwerk verricht. De velkant bevindt zich tegenover de maalkant. Zie ook afb. 77. [N O, 18m; Vds 195; Jan 204; Coe 186; Grof 221] II-3
verbinden van een wonde invezen: invéssen (Lauw) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)] III-1-2
verdacht rondlopen rondzwerven: rondzwerven (Lauw) Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)] III-1-2
verdwenen vort: voert (Lauw) Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)] III-1-2
verflaag laag verf: lǫwǝf ˲varǝf (Lauw) Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.] II-9
vergiftigen vergeven: vergeven (Lauw) Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)] III-1-2
verkering hebben caresseren: kerseren (Lauw) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)] III-2-2
verkleumd sneeuw: snaaif (Lauw) hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] III-1-2
verkwisten doorbrengen: zəŋ kny.əp tər do.ər briŋə (Lauw) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
versleten versleten: versleten (Lauw) Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] III-1-3