e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lauw

Overzicht

Gevonden: 1668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eten (ww.) eten: ééətə (Lauw) eten [RND] III-2-3
evenaar, tweespanszwenghout warshout: jā.shō.t (Lauw) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene fijne haver: fęi̯n [haver] (Lauw) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
fakkeloptocht fakkelstoet: fakkelstoet (Lauw) een optocht s avonds of s nachts waarbij fakkels meegedragen worden [N 112 (2006)] III-3-2
fanfare fanfare: fanfaar (Lauw) een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek] [N 112 (2006)] III-3-2
feesten vieren: vieren (Lauw) een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren] [N 112 (2006)] III-3-2
fiets velo: twee veloos jaogen nèven malkḁaner door (Lauw) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
flank flank: fla.ŋk (Lauw) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauwvallen flauwvallen: fla vallen (Lauw) Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] III-1-2
fluimen uitspuwen kuchen: Moeilijk leesbaar.  kuggen (Lauw) Fluimen uitspuwen (tuffen, kwalsteren, klarken, kaatsjen). [N 109 (2001)] III-1-2