18655 |
andere nachtkleding: bedsloffen |
chaussontje (<fr.):
Chaussonkes. Van Dale (FN): chausson, 1. slof, pantoffel, slipper; 2. babyslofje; 3. schoen - balletschoen, schermschoen.
šôsəkəs (K317p Leopoldsburg)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20656 |
andijvie |
andijve:
andēͅəveͅ (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
aŋęl (K317p Leopoldsburg),
dang:
daǝŋ (K317p Leopoldsburg),
dard:
dāǝr (K317p Leopoldsburg)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24403 |
angel van bij of wesp |
ang:
dang (K317p Leopoldsburg),
angel:
angel (K317p Leopoldsburg),
dard (fr.):
dard (Fr.) (K317p Leopoldsburg)
|
angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)]
III-4-2
|
19312 |
angst |
schrik:
schrik (K317p Leopoldsburg)
|
het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33621 |
anjelier |
anjelier:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
anjelier (K317p Leopoldsburg),
genoffel:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
genouffel (K317p Leopoldsburg),
gernoffel (K317p Leopoldsburg),
giroffel:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
djiroffel (K317p Leopoldsburg),
pluimpje:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
pluimke (K317p Leopoldsburg)
|
Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjelier:
2X
anjelier (K317p Leopoldsburg),
genoffel:
-
zənofəl (K317p Leopoldsburg),
geroffel:
-
djiroffel (K317p Leopoldsburg)
|
tuinanjer
III-2-1
|
21251 |
anker |
muurijzer:
mȳrɛzǝr (K317p Leopoldsburg)
|
Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.]
II-9
|
21829 |
antwoorden |
antwoorden:
antwoorden (K317p Leopoldsburg)
|
ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appəl (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg),
àpəl (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)]
I-7
|