e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelnoot hazelnoot: hazelneut (Leopoldsburg), hazenoot: aaizeneujt (Leopoldsburg) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
hebzuchtig hebberig: hebberig (Leopoldsburg) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] III-3-1
heen en weer draaien wemelen: weemələ (Leopoldsburg) Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heen en weer schuiven wemelen: weemələ (Leopoldsburg) Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heer heer: (h)i.ər (Leopoldsburg) heer [RND] III-3-1
heerbaan heerbaan: heerbaan (Leopoldsburg) een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)] III-3-1
heermoes paard(s)staart: pɛ̄ǝrstat (Leopoldsburg) Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] I-5
heerszuchtig heerszuchtig: heerzuchtig (Leopoldsburg) een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
hees, schor hees: hieës (Leopoldsburg), hieəsch (Leopoldsburg), īəs (Leopoldsburg, ... ) hees [ZND A2 (1940sq)] || hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heg, haag haag: haog (Leopoldsburg) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1