e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het einde van zijn leven het end van zijn leven: ’t endə van zé levə (Leopoldsburg) op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
het kalf afdraaien afdrijven: afdrē̜vǝ (Leopoldsburg) Het kalf met mechanische middelen ter wereld helpen. [N 3A, 54a] I-11
het meubelstuk met spijkers beslaan afnagelen: afnǭgǝlǝ (Leopoldsburg) Het meubelstuk ter versiering met spijkers beslaan. [N 53, 152f] II-12
het paard leiden leiden: lē̜i̯ǝ (Leopoldsburg) Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.] I-10
het paard met een dubbele lijn leiden dubbele lijn: døbǝl lē̜n (Leopoldsburg) Het paard besturen met een lange teugel uit één stuk, die aan de ene kant van het gebit vertrekt, langs de hand van de voerman gaat en langs de andere kant weer aan het gebit bevestigd is (cf. lemma Dubbele Lijn). Bij deze dubbele lijn, die links én rechts naar de hand van de voerder komt, trekt men aan de kant van de richting die het paard moet inslaan. Werkwoorden zoals varen, leiden werden niet altijd opgegeven. [JG 1b; N 8, 101b-c; N 13, 30 en 35] I-10
het paard met een enkele lijn leiden enkele kordeel: ęŋkǝl kardiǝl (Leopoldsburg) Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.] I-10
het paard wennen aan tuig en arbeid aanspannen: ǭnspanǝ (Leopoldsburg) [N 8, 99] I-9
het vuur doven blussen: blussə (Leopoldsburg) Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)] III-2-1
heup heup: heup (Leopoldsburg), hoop (Leopoldsburg), oəpə (Leopoldsburg) de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] || deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] III-1-1
heupjicht sciatique (fr.): siatiek (Leopoldsburg) Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)] III-1-2