e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hulp vragen hulp vragen: hulp vragen (Leopoldsburg) iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)] III-3-1
hulp, bijstand hulp: hulp (Leopoldsburg) de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)] III-1-4
huppelen huppelen: huppələ (Leopoldsburg) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
hurken op zijn huk gaan zitten: oͅp zənə høk gōͅn zetə (Leopoldsburg) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
hutselen schudden: schudden (Leopoldsburg) Schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
huurhuis huurhuis: yêr huiəjs (Leopoldsburg) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurrijtuig taxi: taxi (Leopoldsburg) een huurrijtuig [fiaker] [N 90 (1982)] III-3-1
huwelijk huwelijk: huwelijk (Leopoldsburg) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2
hypotheek hypotheek: hypoteek (Leopoldsburg) de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)] III-3-1
identiteitskaart pas: pas (Leopoldsburg) de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)] III-3-1