21807 |
hulp vragen |
hulp vragen:
hulp vragen (K317p Leopoldsburg)
|
iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18936 |
hulp, bijstand |
hulp:
hulp (K317p Leopoldsburg)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppələ (K317p Leopoldsburg)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
op zijn huk gaan zitten:
oͅp zənə høk gōͅn zetə (K317p Leopoldsburg)
|
hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22405 |
hutselen |
schudden:
schudden (K317p Leopoldsburg)
|
Schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19886 |
huurhuis |
huurhuis:
yêr huiəjs (K317p Leopoldsburg)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21142 |
huurrijtuig |
taxi:
taxi (K317p Leopoldsburg)
|
een huurrijtuig [fiaker] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
huwelijk:
huwelijk (K317p Leopoldsburg)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21667 |
hypotheek |
hypotheek:
hypoteek (K317p Leopoldsburg)
|
de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21216 |
identiteitskaart |
pas:
pas (K317p Leopoldsburg)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|