e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
katapult gaffel: gaffel (Leopoldsburg), katapult: katapuul (Leopoldsburg), rek: rek (Leopoldsburg) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)] III-3-2
katholiek kadodder: sjwa: cf. engelse not, nederlandse modder  kḁdədər (Leopoldsburg), kattenkop: deprivatief  kḁtəkoͅp (Leopoldsburg) Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)] III-3-3
katoen katoen: katuǝn (Leopoldsburg) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kattegat kattegat: katǝgat (Leopoldsburg) Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.] I-6
kauw kraai: kraaəj (Leopoldsburg) kerkkauw [ZND 27 (1938)] III-4-1
kauwen knabbelen: knabbələ (Leopoldsburg) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
keel keel: kēl (Leopoldsburg) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot strot: stro.t (Leopoldsburg), strōt (Leopoldsburg) strot [N 10b (1961)], [RND] III-1-1
keelgat strot: stroot (Leopoldsburg) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn pijn in zijn keel: pɛ.n in zəŋ ke.l (Leopoldsburg) keelpijn [RND] III-1-2