e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppelen koppelen: koppelen (Leopoldsburg) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] III-2-2
koppig koppig: koppig (Leopoldsburg), ook materiaal znd 28, 31  koppəg (Leopoldsburg), steeg: stēx (Leopoldsburg) [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]koppig [ZND 01 (1922)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] I-9, III-1-4
koppig zijn koppen: koppen (Leopoldsburg) koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] III-1-4
koptouw koezeel: kujziǝl (Leopoldsburg) Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a] I-11
korenbloem korenbloem: kōrǝblum (Leopoldsburg) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
kornoelje (alg.) kornoelje: kroelje (Leopoldsburg) kornoelje [ZND 01 (1922)] III-4-3
korset korset (<fr.): koͅrsē (Leopoldsburg) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
kort geknipt haar bros: bros (Leopoldsburg) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
kort onderrokje suppetje: (sippeke) [sic]  sepəkə (Leopoldsburg) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3
kort schortlint staart: stetə (Leopoldsburg), staarten  stette (Leopoldsburg) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3