e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte broek korte broek: korte broek (Leopoldsburg) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte laars vespabot: vespabot (Leopoldsburg), vespaboͅt (Leopoldsburg) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? caleontje (<fr.): Calsonneke.  kalsoͅnəkə (Leopoldsburg) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Leopoldsburg) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korter maken binnendoor rijden: binnen door rijden (Leopoldsburg) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1
kortwieken knippen: knepǝn (Leopoldsburg), kortwieken: kętwikǝ (Leopoldsburg) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem lel: lɛl (Leopoldsburg) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11
kostbaar kostbaar: kostbaar (Leopoldsburg) veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)] III-3-1
koster koster: köstər (Leopoldsburg) koster [RND] III-3-3
kostganger kostganger: kostganger (Leopoldsburg), logist: loͅgist (Leopoldsburg) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1