21550 |
kostschool |
pensionaat (<fr.):
pensionaat (K317p Leopoldsburg)
|
een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
karbonaaije (K317p Leopoldsburg)
|
gebraden varkensrib (karbonade) [Goossens 1c (1955b)]
III-2-3
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
mistig (weer):
mistig.
mestex (K317p Leopoldsburg),
mistlucht:
mistlucht.
mestløxt (K317p Leopoldsburg)
|
mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18124 |
koudvuur |
vuur:
hət vuur (K317p Leopoldsburg)
|
Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18339 |
kous met knoopjes |
get:
geͅtə (K317p Leopoldsburg),
gètte (K317p Leopoldsburg)
|
kousen met knoopjes die over de gewone kousen worden gedragen [slopkouse, sjlopehaoze, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18195 |
kous: algemeen |
n kousen]:
kaas (K317p Leopoldsburg),
kās (K317p Leopoldsburg)
|
kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18179 |
kousenband |
kousenband:
kaaseband (K317p Leopoldsburg),
kāsəband (K317p Leopoldsburg)
|
kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18794 |
kousenwol |
saai:
sój (K317p Leopoldsburg)
|
Wollen garen voor het breien van kousen (saai, sajet) [N 79 (1979)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouter:
kouter (K317p Leopoldsburg)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
19231 |
kouwe drukte |
storm in een glas water:
storm in een glas water (K317p Leopoldsburg),
stormineenglaswater (K317p Leopoldsburg)
|
drukte maken voor niets [N 85 (1981)] || drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|