e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lomp paard lomp paard: lump pē̜.rt (Leopoldsburg) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
loodgieter loodgieter: lōt˲gītǝr (Leopoldsburg) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loodlijn loodlijn: lūǝtlęjn (Leopoldsburg) Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12
loodzand scherpe zand: sxęrǝpǝ zant (Leopoldsburg) De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17] I-8
loofbomen (alg.) loofboom: loofbomen (Leopoldsburg) Hoe noemt u: de bomen die echte bladeren, dus geen naalden, hebben [N 75 (1975)] III-4-3
loop van een geweer loop: də loewəp van ə gəwɛər (Leopoldsburg) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: leujt (Leopoldsburg), scheut: scheut (Leopoldsburg, ... ) Hoe noemt u: een nieuw uitgelopen twijgje (scheut, schot of lot, telg, uitspruitsel, spraontje? [N 75 (1975)] || loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: lūəpə (Leopoldsburg) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
losse linnen halsboord col (fr.): col (Leopoldsburg) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet manchet: manchetten (Leopoldsburg) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3