21467 |
bedelaarstehuis |
kolonie:
kolonie (K317p Leopoldsburg)
|
een instelling waar bedelaars worden opgenomen en verzorgd [kaloentjes, kalonie, kalennis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21894 |
bedelaarsvrouw |
bedelaar:
bedelaar (K317p Leopoldsburg)
|
een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21546 |
bedelen |
bedelen:
bedelen (K317p Leopoldsburg)
|
aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
imant bediene (K317p Leopoldsburg),
gerieven:
gerieven (K317p Leopoldsburg)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)]
III-3-1, III-3-3
|
19213 |
bedorven (persoon) |
bedorven:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
bedorven (K317p Leopoldsburg)
|
met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18965 |
bedriegen |
bedonderen:
bedonderen (K317p Leopoldsburg),
bedotten:
bədodə (K317p Leopoldsburg),
bədŏdə (K317p Leopoldsburg)
|
bedriegen [ZND A2 (1940sq)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
bedrieger:
bedrieger (K317p Leopoldsburg)
|
iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
nere:
nērǝ (K317p Leopoldsburg),
stallen:
stalǝ (K317p Leopoldsburg),
winning:
weneŋ (K317p Leopoldsburg)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
triestig:
triestig zijn (K317p Leopoldsburg)
|
verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
bedsprei:
be̝ͅtsprɛ̄ (K317p Leopoldsburg)
|
bedsprei [RND]
III-2-1
|