e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Leopoldsburg) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazelen: moazelen (Leopoldsburg), mōzələ (Leopoldsburg) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] III-1-2
medaillon breloque (fr.): breloque (Leopoldsburg), medaillon: medaillon (Leopoldsburg) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] || rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)] III-1-3
medelijden compassie: compassie (Leopoldsburg, ... ), kompase (Leopoldsburg) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] || een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)] || medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4
meelworm, larve van de meeltor meelworm: miəlwərm (Leopoldsburg) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meelzeef teems: tęms (Leopoldsburg) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meerderjarig meerderjarig: meer der jarig (Leopoldsburg), znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  mierderjaarig (Leopoldsburg, ... ), mīēdərjarəch (Leopoldsburg, ... ), volmondig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  vəlmònəch (Leopoldsburg, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] || meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meester meester: miəstər (Leopoldsburg) (school)meester [RND] III-3-1
meetlint landmetersmeter: landmetersmeter (Leopoldsburg) Een in centimeters verdeeld lint om te meten. [N 53, 186a] II-12
meevaller bijval: bijval (Leopoldsburg) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1