e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar rechts hut: hyt (Leopoldsburg), hut-om: hyt ǫm (Leopoldsburg  [(rechts-om)]  ), hut-op: hyt ǫp (Leopoldsburg  [(rechts vooruit)]  ) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nabootsen nabootsen: nabootsen (Leopoldsburg) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken nachtbraken: nachtbraken (Leopoldsburg) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtjapon robe (fr.): Robe.  rôp (Leopoldsburg) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren slaapkleren: slōͅəpkliərə (Leopoldsburg) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nadeel schade: schaai (Leopoldsburg) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogəboortə (Leopoldsburg) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
nageboorte van de koe vuil: vø̜l (Leopoldsburg) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard moederbed: mudǝrbɛt (Leopoldsburg) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nagel (Leopoldsburg), noāgəl (Leopoldsburg) [ZND 30 (1939)]een nagel, (nagels) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1