e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontzien sparen: sparen (Leopoldsburg) iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)] III-1-4
onvast ter been (zijn) slecht te poot: sleͅxt tə pūət (Leopoldsburg) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] III-1-2
onvruchtbare grond zandgrond: zantgrǫnt (Leopoldsburg) Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.] I-8
onvruchtbare koe kwee: kwē (Leopoldsburg) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweerx onweer: onweer (o).  ənoͅnwēr/—kə (Leopoldsburg) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
onwel niet goed: nie goe (Leopoldsburg), nī goë (Leopoldsburg), niet op zijn stuk: nīə y(3)̄p zeͅ sty(3)̄ək (Leopoldsburg) hij is niet al te wel; hij is onpasselijk (de echte dialectwoorden hiervoor) [ZND 32 (1939)] || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] III-1-2
onwennig (voelen) onwennig: onwennig (Leopoldsburg) nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand [N 85 (1981)] III-1-4
ooft gedroogde appelen: gedroewegdə appələ (Leopoldsburg) ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)] III-2-3
oog oog: u.əgə (Leopoldsburg), ūəx (Leopoldsburg) ogen [RND] || oog [N 10b (1961)] III-1-1
ooglid oogschel: uəchschel (Leopoldsburg) een ooglid, de oogleden (deksel van het oog) [ZND 34 (1940)] III-1-1