e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peterselie peterselie: pittersille (Leopoldsburg) [ZND 05 (1924)] I-7
pezerik cravache (fr.): cravache (Leopoldsburg), pees: pēs (Leopoldsburg), pezerik: pēsǝrek (Leopoldsburg), zwezerik: zwēzǝrek (Leopoldsburg) De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.] || harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)] II-12, III-3-1
piekeren prakkiseren: prakezeren (Leopoldsburg) over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4
pijl pijl: pijl (Leopoldsburg) De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] III-3-2
pijn pijn: pae.n (Leopoldsburg) pijn [RND] III-1-2
pijnscheut kramp: krààmp (Leopoldsburg) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)] III-1-2
pijpenkrul papillote (fr.): papillot (Leopoldsburg) spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)] III-1-1
pikbinder bindmachine: bęn[machine] (Leopoldsburg) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pink pink: pink (Leopoldsburg) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] III-1-1
pinkelen kiskassen: kiskassen (Leopoldsburg), kiskasə (Leopoldsburg) Het spel waarbij een stokje dat aan beide kanten aangepunt is, met een langere stok omhoog- en weggeslagen wordt [kiskassen, kallen, pinkelen, pinkeren, giezen, klink spelen, -doen, -slagen, hillen, lillen, kisslagen, kissen]. [N 88 (1982)] || Hoe heet het kinderspel, waarbij een stokje, aan beide einden gescherpt, met een andere langere stok eerst omhoog en dan weggeslagen wordt? [ZND 34 (1940)] III-3-2