33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
bovenschoude:
bōvǝsxā (K317p Leopoldsburg)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|
20491 |
slurpen |
slurpen:
slurrəpə (K317p Leopoldsburg)
|
slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19364 |
sluwe persoon |
filou (fr.):
= schurk (dief, oplichter, valsspeler)
filou (K317p Leopoldsburg)
|
een vindingrijk persoon maar in ongunstige zin [kuilotter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17741 |
smaak |
smaak:
smoak (K317p Leopoldsburg)
|
smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20490 |
smakken |
smakken:
smakkə (K317p Leopoldsburg)
|
smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19358 |
smalen |
schimpen:
schimpen (K317p Leopoldsburg),
smalen:
smalen (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
met geringschatting spreken, zich vernederend uitlaten [smalen, kabatsen] [N 85 (1981)] || op minachtende of geringschattende wijze spotten [schamper, amper, scherp, grimachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
22425 |
smalle afgesloten ruimte voor het boogschieten |
doel:
doel (K317p Leopoldsburg)
|
De smalle ruimte met schotten voor het boogschieten [doel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21136 |
smeer |
smeer:
smeer (K317p Leopoldsburg)
|
het smeermiddel dat hoofdzakelijk uit vet bestaat en dat bedoeld is om voertuigen beter te laten lopen [smeer, ruut] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18978 |
smeerpoes |
vettigaard:
vettigaard (K317p Leopoldsburg)
|
iemand die er altijd vuil en onverzorgd uitziet [smeerpoes, vuillak, vetkees] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19073 |
smeken |
bidden:
bidden (K317p Leopoldsburg)
|
nederig en dringend vragen [permitteren, pernegracie, spelen, bidden, smeken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|