e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sluitstang boven aan een poortvleugel bovenschoude: bōvǝsxā (Leopoldsburg) Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b] I-6
slurpen slurpen: slurrəpə (Leopoldsburg) slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)] III-2-3
sluwe persoon filou (fr.): = schurk (dief, oplichter, valsspeler)  filou (Leopoldsburg) een vindingrijk persoon maar in ongunstige zin [kuilotter] [N 85 (1981)] III-1-4
smaak smaak: smoak (Leopoldsburg) smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] III-1-1
smakken smakken: smakkə (Leopoldsburg) smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)] III-2-3
smalen schimpen: schimpen (Leopoldsburg), smalen: smalen (Leopoldsburg, ... ) met geringschatting spreken, zich vernederend uitlaten [smalen, kabatsen] [N 85 (1981)] || op minachtende of geringschattende wijze spotten [schamper, amper, scherp, grimachtig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
smalle afgesloten ruimte voor het boogschieten doel: doel (Leopoldsburg) De smalle ruimte met schotten voor het boogschieten [doel]. [N 88 (1982)] III-3-2
smeer smeer: smeer (Leopoldsburg) het smeermiddel dat hoofdzakelijk uit vet bestaat en dat bedoeld is om voertuigen beter te laten lopen [smeer, ruut] [N 90 (1982)] III-3-1
smeerpoes vettigaard: vettigaard (Leopoldsburg) iemand die er altijd vuil en onverzorgd uitziet [smeerpoes, vuillak, vetkees] [N 85 (1981)] III-1-4
smeken bidden: bidden (Leopoldsburg) nederig en dringend vragen [permitteren, pernegracie, spelen, bidden, smeken] [N 85 (1981)] III-3-1