e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sorteren met de hand triëren: triëren (Leopoldsburg) Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.] I-5
spaanders kapsel: kapsel (Leopoldsburg), schilfers: sxelǝvǝrs (Leopoldsburg) De kleine stukjes hout die losraken tijdens het werken met de beitel. [N 53, 51; monogr.] II-12
spaarpot spaarpot: spaarpot (Leopoldsburg) de pot waarin geld wordt gespaard [spaarpot, spaarspot, ponk] [N 89 (1982)] III-3-1
spanblokje spanblokje: spanblǫkskǝ (Leopoldsburg) Elk van de houten blokjes of plaatjes die tussen de bekken van de lijmknecht of bankschroef worden aangebracht ten einde het werkstuk bij het vastklemmen niet te beschadigen. [N 53, 221a; monogr.] II-12
spanregel van de spanzaag boom: būǝm (Leopoldsburg) De houten lat die de twee spanzaagarmen in het midden met elkaar verbindt. Achter de spanregel wordt de spanlat vastgezet die ervoor zorgt dat het zaagblad op spanning blijft. Zie ook afb. 18. [N 53, 8f; N I, 1, add.] II-12
spanzaag boog: bōx (Leopoldsburg), boogzaag: bōx˲zǭx (Leopoldsburg), klompenzaag: klǫmpǝzǭx (Leopoldsburg  [(om brandhout te zagen)]  ) Handzaag, bestaande uit een houten raam waarin het zaagblad kan worden opgespannen. Zie ook afb. 18. Er bestaan diverse uitvoeringen van dit werktuig die voor verschillende werkzaamheden worden gebruikt. Zie ook de lemmata ɛschulpzaagɛ, ɛpenzaagɛ en ɛdraaizaag, keerzaagɛ. De spanzaag bestaat uit een horizontale lat, de spanregel, waarbij aan de uiteinden twee verticale, beweegbare latten zijn bevestigd. Het zaagblad wordt aan de onderzijde van deze twee latten met behulp van twee knoppen vastgezet. Om het zaagblad te spannen wordt er rond de bovenzijde van de twee latten een touw gelegd, dat met behulp van een spanstokje wordt strakgedraaid. Als het touw, en dus ook het zaagblad, de vereiste spanning hebben, wordt het spanstokje achter de spanregel vastgezet. In het zaagblad van de kortzeeg (kǫrt˲zē̜x), die in Neeritter (L 321) door de wagenmaker werd gebruikt, ontbrak om de drie tanden één tand. Op deze wijze kon het zaagmeel tijdens het zagen beter uit de zaagsnede verwijderd worden.' [N 47, 13a-b; N 53, 1b; N 53, 6a; N 53, 8; N I, 1; N 18, 128 add.; monogr.] II-12
spanzaagarmen armen: ē̜rmǝ (Leopoldsburg), beugels: bø̄gǝls (Leopoldsburg) De twee korte, verticale delen waartussen het zaagblad door middel van de stelknoppen ingespannen wordt. De armen dienen bij sommige spanzagen ook als handvat. Zie ook afb. 18. [N 53, 8e; N I, 1 add.] II-12
spat hardspat: hartspat (Leopoldsburg  [(harde beenvorming aan de binnenkant van het paardebeen)]  ), spat: spat (Leopoldsburg) Er zijn verschillende soorten spat. Een beenwoekering aan de voorknie, soms ter grootte van een vuist, noemt men voorkniespat, een harde verdikking aan de onder- of binnenzijde van het spronggewricht spat. De ziekte is ongeneeslijk en veroorzaakt veelal kreupelheid. Zie ook het lemma ''bolspat'' (7.27). Zie afbeelding 19. [A 48A, 54f; N 8, 90d, 90f, 90g en 90j] I-9
spatader varice (fr.): WNT: aderspat, lat. varix.  varis (Leopoldsburg) Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)] III-1-2
speculeren speculeren: speculeren (Leopoldsburg) kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)] III-3-1