e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staande maat staande maat: stāndǝ mǭt (Leopoldsburg) De uitdrukking staande maat heeft twee betekenissen. Allereerst kan het de benaming zijn voor een lat, stok of plank die men gebruikt om een bepaalde maat op te nemen en die men vervolgens blijft gebruiken voor het aftekenen van alle werkstukken die dezelfde afmetingen moeten hebben. Daarnaast wordt de uitdrukking ook gebruikt, wanneer men een voorwerp wil opmeten zonder dat men een meetlat of duimstok heeft of wanneer men een binnenwerkse maat moet opnemen die met een duimstok moeilijk is op te meten. De timmerman neemt dan twee latten, plaatst ze tegen of in het op te meten voorwerp en tekent erop af hoever ze over elkaar komen. De opgave van de respondent uit Leopoldsburg (K 317) heeft betrekking op beide betekenissen, die van de zegsman uit Tessenderlo (K 353) alleen op de eerste. [N 53, 201] II-12
staart staart: stɛt (Leopoldsburg) Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-9
staartkwast pluisje: pløskǝ (Leopoldsburg) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
stad stad: stat (Leopoldsburg) stad [RND] III-3-1
stal stal: stal (Leopoldsburg) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalen schaaf ijzeren schaaf: ęjzǝrǝ sxǭf (Leopoldsburg) Een uit staal vervaardigde schaaf. Zie ook afb. 51. De stalen schaaf vervangt in toenemende mate de traditionele houten schaaf. Stanley in de woordtypen stanleyschaaf en stanley is een merknaam. [N 53, 79a-b] II-12
stallen stallen: stallen (Leopoldsburg) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] III-3-1
stalpoort, staldeur deur: dø̄r (Leopoldsburg), dobbele deur: dǫbǝl dø̄r (Leopoldsburg), staldeur: [stal]dø̄r (Leopoldsburg) In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b] I-6
stam van de boom stam: stam (Leopoldsburg) Hoe noemt u: het gedeelte van een boom dat niet gerekend kan worden tot het wortelstelsel of tot de takken [N 75 (1975)] III-4-3
standbeeld monument: munymɛ͂nt (Leopoldsburg) standbeeld [RND] III-3-2