19370 |
verhuizen |
verhuizen:
vərhûûzə (K317p Leopoldsburg)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34171 |
verkeerd liggen |
in een wrong liggen:
in een wrong liggen (K317p Leopoldsburg)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
verkeren:
verkeren (K317p Leopoldsburg)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
verkering:
verkering (K317p Leopoldsburg)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
verkeren:
verkeren (K317p Leopoldsburg)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
groen:
gruun van de kaa (K317p Leopoldsburg),
koud:
kàà (K317p Leopoldsburg),
stijf:
stijf van de kaa (K317p Leopoldsburg),
versteven:
versteven van de kou (K317p Leopoldsburg),
vərstevə fan də kaw (K317p Leopoldsburg)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] || verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
bevangen:
bǝvaŋǝn (K317p Leopoldsburg)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
18080 |
verkoudheid |
goede valling:
guj valiŋ (K317p Leopoldsburg),
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ik heb een valling (K317p Leopoldsburg),
kɛm ən valiŋ (K317p Leopoldsburg),
kou:
gə gŏ nə kā pakə (K317p Leopoldsburg),
k ən ənə kaa gəpakt (K317p Leopoldsburg),
valling:
guj valiŋ (K317p Leopoldsburg),
gə gŏd ən valiŋ krɛjgə (K317p Leopoldsburg),
k ən ənə valiŋ gəpakt (K317p Leopoldsburg),
vàlling (K317p Leopoldsburg),
zwo.r valiŋ (K317p Leopoldsburg),
zwaar valling:
zwo.r valiŋ (K317p Leopoldsburg)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
21281 |
verkwisten |
verkwisten:
verkwisten (K317p Leopoldsburg)
|
op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlegen (K317p Leopoldsburg)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|