18701 |
vlinderdasje |
nondejuke:
nondejuuke (K317p Leopoldsburg)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
mensenvlo:
meͅnsəvluj (K317p Leopoldsburg),
vlo:
vluj (K317p Leopoldsburg)
|
mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vloeien:
vlujə (K317p Leopoldsburg)
|
vlo (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|
21784 |
vloek |
vloek:
vloek (K317p Leopoldsburg)
|
een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21395 |
vloeken |
vloeken:
vloeken (K317p Leopoldsburg)
|
godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19702 |
vloertegel |
plavei:
plavø͂ͅs (K317p Leopoldsburg)
|
een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)]
III-2-1
|
34016 |
vlugger |
ju-nondedju:
jy nǫn dǝ djy (K317p Leopoldsburg)
|
Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g]
I-10
|
33874 |
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap |
(ze heeft) tippelen aan de demen:
tīpǝlǝ an dǝ dēmǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51]
I-9
|
18217 |
vod |
vod:
vod (K317p Leopoldsburg)
|
versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20483 |
voedsel |
eten:
ēētə (K317p Leopoldsburg),
kost:
koͅst (K317p Leopoldsburg)
|
dat is krachtig voedsel [ZND 28 (1938)] || voedsel; Hoe noemt U: Al wat tot voeding kan dienen, al wat men eet (kost, vreet, knibbel, inslag, mast, eten, eet, spijs, bik, aas, voedsel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|