e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voer voeder: fui̯ǝr (Leopoldsburg), vui̯ǝr (Leopoldsburg) Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.] I-11
voergang in een dubbele stal voedergang: [voedergang] (Leopoldsburg) In een dubbele stal, waar de koeien met de koppen naar elkaar toe staan, dient de middengang als voedergang en als hij breed genoeg is tevens als opslagplaats voor (groen)voeder. Het lemma omvat benamingen zowel voor de middengang in het algemeen als voor de middengang als voedergang. Zie voor de fonetische documentatie van (voedergang), (voergang) en (voerij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). Zie afbeelding 9. [N 5A, 57a; add. uit N 5A, 48b] I-6
voerman op de maaimachine afslager: afslǭgǝr (Leopoldsburg) De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.] I-4
voertuig voiture (fr.): voiture (Leopoldsburg) de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)] III-3-1
voet voet: vūt (Leopoldsburg) een voet, (voeten) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
voetganger voetganger: voetganger (Leopoldsburg) een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)] III-3-1
voetjespasser binnenpasser: benǝpasǝr (Leopoldsburg) Passer met rechte passerbenen die aan het uiteinde naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenwerkse maat van voorwerpen op te meten. Zie ook afb. 108 en het lemma ɛvoetjespasserɛ in Wld II.11, pag. 60.' [N 53, 193c] II-12
voetkussen poef: poef (Leopoldsburg) Kussen voor de voeten als men zit (voetkussen, poef) [N 79 (1979)] III-2-1
vogel op de schutsboom gaai: gaai (Leopoldsburg) De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] III-3-2
vogelverschrikker mussenschrik: myəsənsxriək (Leopoldsburg), vogelverschrikker: vogelverschrikker (Leopoldsburg) [ZND 32 (1939)]kruis met lappen in de gedaante van een pop om vogels af te schrikken [Lk 04 (1954)] I-7