18057 |
bloeden |
bloeden:
blŭjə (K317p Leopoldsburg)
|
bloeden [ZND A2 (1940sq)]
III-1-2
|
24305 |
bloedzuiger |
bloedzuiger:
blutsø͂ͅgər (K317p Leopoldsburg),
bluətsuəgər (K317p Leopoldsburg)
|
bloedzuiger [ZND 33 (1940)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24470 |
bloei |
bloem:
bloem (K317p Leopoldsburg),
bloesem:
bloesem (K317p Leopoldsburg
[(in de bloesem)]
)
|
Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.]
I-4
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
(-) bloejt (K317p Leopoldsburg),
blūi̯ǝ (K317p Leopoldsburg),
in de bloem staan:
(-) staoət in de bloem (K317p Leopoldsburg),
in de bloesem staan:
(-) staoət in den bloesem (K317p Leopoldsburg)
|
De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] || in bloei staan [ZND 32 (1939)]
I-4, III-4-3
|
33611 |
bloementuin |
bloemenhof:
bluəmənoͅf (K317p Leopoldsburg)
|
bloemenhof [ZND 27 (1938)]
I-7
|
24649 |
bloemknop |
knop:
knop (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
31824 |
blokschaaf |
blokschaaf:
blǫksxǭf (K317p Leopoldsburg)
|
In het algemeen een korte schaaf, met of zonder keerbeitel, die bestaat uit een rechthoekig schaafblok met een rechte zool. Zie ook afb. 32. Houtbewerkers gebruiken twee soorten blokschaven: de ruwe blokschaaf en de fijne blokschaaf. Zie ook deze twee lemmata. [N 53, 54; N G, 35a; monogr.]
II-12
|
31829 |
blokschaaf met hoorn |
duitse schaaf:
dø̜̄tsǝ sxǭf (K317p Leopoldsburg)
|
Houten blokschaaf, waarbij vooraan op het schaafblok een hoorn bevestigd is. Zie ook afb. 33. [N 53, 58; monogr.]
II-12
|
19323 |
bluf |
stoef:
stoef (K317p Leopoldsburg, ...
K317p Leopoldsburg)
|
opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
17881 |
bluts |
bluts:
bluts (K317p Leopoldsburg)
|
Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)]
III-1-2
|