33631 |
waterput |
put:
pyət (K317p Leopoldsburg),
pøt (K317p Leopoldsburg),
waterput:
wāətərpyət (K317p Leopoldsburg)
|
[RND 07] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
24398 |
waterspin |
waterspin:
wōͅtərspen (K317p Leopoldsburg)
|
waterspin [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18123 |
waterzucht |
water:
hət waotər (K317p Leopoldsburg)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20542 |
wecken |
steriliseren:
stérĭĕlĭĕzérə (K317p Leopoldsburg)
|
wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22860 |
weddenschap |
wedding:
wɛdiŋ (K317p Leopoldsburg)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
33821 |
week in de muil |
week in zijn bakkes:
wīǝk en zǝ bakǝs (K317p Leopoldsburg)
|
Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f]
I-9
|
18166 |
weer genezen |
terug op zijn effen:
tryg op zeͅ ɛfə (K317p Leopoldsburg),
terug op zijn stuk:
tryg op zeͅ styk (K317p Leopoldsburg),
weer in zijn sas:
we in zəsās (K317p Leopoldsburg)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
19346 |
weerbarstig |
contraire (fr.):
contrarie (K317p Leopoldsburg)
|
zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
weerlicht.
wèrlext (K317p Leopoldsburg)
|
weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33820 |
weerstand biedend |
wreed in zijn bakkes:
vrīǝt en zǝ bakǝs (K317p Leopoldsburg)
|
Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e]
I-9
|