e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werklustig moedig: moedig (Leopoldsburg) niet bang voor moeite [moedig, dapper] [N 85 (1981)] III-1-4
werkschoen werkschoen: werkschoene (Leopoldsburg), werksXunə (Leopoldsburg) ploegschoenen [bow-, werkschoon] [N 24 (1964)] III-1-3
werktekening uitslag: ǫwtslax (Leopoldsburg), werkhuistekening: węrǝkhǫwstīkǝneŋ (Leopoldsburg) Tekening van een werkstuk of de onderdelen daarvan op schaal of op ware grootte. In het laatste geval spreekt men meestal van een uitslag. Zie ook het lemma ɛuitslagɛ in de paragraaf over de vaktaal van de wagenmaker.' [N 53, 205b] II-12
wervelwind wervel: wervel (m).  nəweͅrvəl/ə—kə/—s (Leopoldsburg) wervelwind [hauwmauw, remouw, hauw, ow, mouwmeuke, windroes] [N 22 (1963)] III-4-4
wesp wesp: wesp (Leopoldsburg) wesp [ZND 27 (1938)] III-4-2
wethouder, schepen schepen: schepen (Leopoldsburg) het door de gemeenteraad gekozen lid van het dagelijks bestuur van een gemeente [wethouder, schepen] [N 90 (1982)] III-3-1
wetsteen, oliesteen leisteen: lęjstij(ǝ)n (Leopoldsburg), oliesteen: ōlǝstij(ǝ)n (Leopoldsburg), zachte steen: zaxtǝ stij(ǝ)n (Leopoldsburg) Zachte slijpsteen in een houten blokje of doosje, die wordt gebruikt om de snede van een beitelblad te wetten. De wetsteen wordt voor het gebruik bevochtigd met olie, water of speeksel waardoor verhinderd wordt dat het beitelblad oververhit raakt en dat vrijkomende metaaldeeltjes de poriën van de steen verstoppen. Zie ook afb. 73. [N 53, 49b; N 53, 49d-g] II-12
wiebelen wiegelen: wiggələ (Leopoldsburg) Wiebelen: onvast heen en weer bewegen (wiebelen, kwikken, kwikkelen, wiegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
wieg wieg: wieg (Leopoldsburg) wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 86 (1981)] III-2-2
wiekenstel van de pikbinder molen: mōlǝ (Leopoldsburg) Constructie van latten die de halmen over het mes van de pikbinder neerbuigt. [N J, 4b; monogr.] I-4