22430 |
worstelen |
worstelen:
worstelen (K317p Leopoldsburg)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wø̜tǝl (K317p Leopoldsburg),
wǫrtǝl (K317p Leopoldsburg)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
zijwortel:
ps. eerste deel v.h. woord is niet goed te lezen! JK=zijwortel
zefwortels (K317p Leopoldsburg),
zoekwortel:
zoekwortel (K317p Leopoldsburg)
|
Hoe noemt u: andere wortels (strijkwortel, zoekwortel, zinker, etc.?) [N 75 (1975)]
III-4-3
|
17679 |
wreef |
wreef:
vreif (K317p Leopoldsburg),
wrijf (K317p Leopoldsburg)
|
de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
19354 |
wrevelig (zijn) |
kregel:
kregel (K317p Leopoldsburg)
|
gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vréévə (K317p Leopoldsburg)
|
Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
31922 |
wrikken met een beitel |
bruken:
brȳkǝ (K317p Leopoldsburg),
brukken:
brøkǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Hout uit een gat verwijderen door met een schietbeitel of een andere beitelsoort te wringen. [N 53, 46e]
II-12
|
17922 |
wringen |
wringen:
vringə (K317p Leopoldsburg)
|
Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17888 |
wroeten |
woelen:
woelə (K317p Leopoldsburg)
|
Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21903 |
wrokken |
wringen:
wringen (K317p Leopoldsburg)
|
een bitter gevoel hebben wegens aangedaan leed of onrecht, ook tegen de veroorzaker daarvan [wrokken, wringen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|