17618 |
bovenlip |
bovenlip:
bōvəlep (K317p Leopoldsburg)
|
bovenlip [N 10b (1961)]
III-1-1
|
33439 |
bovenste balken van de schelf |
schuillatten:
šāllatǝ (K317p Leopoldsburg)
|
De bovenste balken van een schelf zijn ruwe, onbewerkte balkjes of stammetjes die dwars op de onderste balken van de schelf rusten en los naast elkaar worden gelegd. Vaak zijn het ook takken of latten. In elk geval is dit hout dunner dan dat van de onderste balken. Vaak wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de onderste en de bovenste laag en stemmen de benamingen overeen. Ook komt het voor dat de bovenste laag niet of slechts uit roeden bestaat. Zie ook het lemma "onderste balken van de schelf" (3.4.2). Zie ook afbeelding 16.b bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schelf" (3.4.1). [N 4, 69; N 4A, 13b]
I-6
|
18310 |
bovenstuk van een jurk |
basquine (fr.):
baskèn (K317p Leopoldsburg),
baskən (K317p Leopoldsburg)
|
lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21147 |
bovenstuk van een rijtuig |
dak:
itdak (K317p Leopoldsburg)
|
het bovenstuk van een rijtuig [imperiaal] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20140 |
box |
looprek:
loop rek (K317p Leopoldsburg)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19406 |
braadpan |
pan:
pan (K317p Leopoldsburg)
|
Pan met dikke wand die geschikt is om er vlees in te braden (pan, vleespan, braadpan, pot) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18953 |
braaf |
braaf:
braaf (K317p Leopoldsburg)
|
met een goed karakter, alles doend zoals het hoort [braaf, gief] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31545 |
braam |
braam:
brǭm (K317p Leopoldsburg)
|
Het ruige, rafelige randje dat bij het slijpen ontstaat op de snede van de beitel. De braam kan worden verwijderd met behulp van de wetsteen. Zie ook het volgende lemma. [N 53, 50; monogr.]
II-12
|
24474 |
braamstruik |
braambuist:
breͅmbeəst (K317p Leopoldsburg)
|
braam (struik) [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
18034 |
braken |
kotsen:
kotse (K317p Leopoldsburg),
[plat]
kotsen (K317p Leopoldsburg),
[vooral van dieren gebruikt]
kotsə (K317p Leopoldsburg),
nameten:
(dronken) noameete (K317p Leopoldsburg),
overgeven:
overgeven (K317p Leopoldsburg),
spuwen:
[plat]
spawen (K317p Leopoldsburg),
[veel gebruikt]
spawe (K317p Leopoldsburg)
|
geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)] || overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|