e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brandewijn cognac: konjak (Leopoldsburg) brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)] III-2-3
brandhout brandhout: brandhout (Leopoldsburg), stoofhout: stōfhāt (Leopoldsburg) [Lk 02 (1953)]Hoe noemt u: de houtsortering die ongeschikt is voor andere doeleinden dan brandstof [N 75 (1975)] I-7
brandmuur tussen woonhuis en stal brandmuur: brantmȳr (Leopoldsburg), stookmuur: stōkmȳr (Leopoldsburg) De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b] I-6
brandnetel netel: netel (Leopoldsburg), nēǝtǝl (Leopoldsburg), stekel: stekels (Leopoldsburg), stekels: stekels (Leopoldsburg) (brand)netel [ZND 01 (1922)] || Urtica L. Van dit zeer algemeen voorkomende onkruid bestaan er twee soorten: de grote brandnetel (Urtica dioica L.) en de kleine brandnetel (Urtica urens L.), die in praktijk eigenlijk niet van elkaar onderscheiden worden. De grote of groffe, die van 30 cm tot meer dan 2 m lang kan worden en hierbij afgebeeld is, groeit meer op stikstofrijke, vaak halfbeschaduwde vruchtbare gronden en stortplaatsen. De kleine of fijne -van 15 tot 60 cm hoog- meer op droge plaatsen, op bouwland en in moestuinen. Beide soorten hebben brandharen en grofgezaagde bladeren, die bij aanraking een brandend gevoel veroorzaken. De bloemen zien eruit als groenige trosjes, bij de grote tot enkele centimenters lang en hangend, en bloeien van juni, respectievelijk mei, tot de herfst. [A 13, 11; L 1, a-m; L 1u, 24; L 5, 15; L 15, 2; S 5; Gi 1, 14; monogr.; add. uit S 25; JG 1b] I-5, III-4-3
brandslang darm: darm (Leopoldsburg) de buis van soepele stof waardoor het water van een brandspuit geleid wordt [ader, darm] [N 90 (1982)] III-3-1
brassen erop los leven: oplos leven (Leopoldsburg) woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)] III-3-1
breken van leem- of koffiebanken breken: brēkǝ (Leopoldsburg), ploegen: plugǝ (Leopoldsburg) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
brem brem: -  brem (Leopoldsburg) brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
bretel bretel (<fr.): bretellen (Leopoldsburg) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: br"k (Leopoldsburg) een breuk [ZND A2 (1940sq)] III-1-2