33752 |
breukhengst |
gebroken hengst:
gǝbrōke hęŋst (K317p Leopoldsburg)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
21250 |
brief |
brief:
bri.f (K317p Leopoldsburg)
|
brief [RND]
III-3-1
|
21205 |
briefkaart |
gele kaart:
geel kaart (K317p Leopoldsburg)
|
de kaart waarop men tegen lager tarief dan voor brieven correspondentie kan voeren [briefkaart, brievenkaart, postkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
pruisen:
prusǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
19419 |
briket |
briket:
briekèt (K317p Leopoldsburg)
|
(Langwerpig) stuk brandstof, geperst uit steenkool- of bruinkoolgruis, fijngemaakte turf of houtskool met water en leem vermengd (briket, kluit, slof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19245 |
broeden |
beramen:
beramen (K317p Leopoldsburg)
|
ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20216 |
broeder |
broeder:
bry(3)̄r (K317p Leopoldsburg),
nə bry(3)̄r (K317p Leopoldsburg)
|
Een broeder. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
24133 |
broedsel |
broedsel:
brui̯sǝl (K317p Leopoldsburg)
|
[L A2, 357; monogr.]
I-12
|
18540 |
broek met split |
mansbroek:
mansbroek (K317p Leopoldsburg)
|
broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
broek (K317p Leopoldsburg)
|
broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)]
III-1-3
|