e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broekland, moeras laagkot: liəxkoͅtə (Leopoldsburg), moeras: muras (Leopoldsburg) lager gelegen delen waarin steeds water staat (zomp, hult, del, vengat, kweb?) [N 27 (1965)] || moeras, de natte weke grond zonder behoorlijke afwatering (moer, ven, vuilnis, voelgebreutenis?) [N 27 (1965)] III-4-4
broekspijp broekspijp: broekspijpen (Leopoldsburg) pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem broeksband: broeksband (Leopoldsburg) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem? riem: Rī.m (Leopoldsburg) riem [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
broekzak achter achterzak: achterzak (Leopoldsburg) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij broekzak: broekzak (Leopoldsburg) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
brokkelhoef sprokvoet: sprǫkvut (Leopoldsburg) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9
bromtol muziekdop: məzi.kdoͅp (Leopoldsburg), zingdop: zingdop (Leopoldsburg, ... ), ziŋdoͅp (Leopoldsburg) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [Lk 03 (1953)] III-3-2
bronstig op andere koeien springen lopig zijn: luǝpex sen (Leopoldsburg) [N 3A, 9b] I-11
bronstig, van merries hengstig: hɛŋstex (Leopoldsburg) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9