e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bronsttijd sturigheid: størǝxt (Leopoldsburg) Het antwoord op deze vraag leverde meestal adjectieven met de betekenis "bronstig" op. Deze zijn overgeheveld naar het vorige lemma. [N 8, 44] I-9
brood brood: bruət (Leopoldsburg), brôôt (Leopoldsburg) brood [RND] || brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)] III-2-3
broodoven bakoven: bakōvǝ (Leopoldsburg) De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.] II-1
brug brug: brug (Leopoldsburg), brøͅx (Leopoldsburg) brug [RND] || een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] III-3-1
brullen brullen: brølǝ (Leopoldsburg) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brutaal astrant: astrant (Leopoldsburg, ... ), ej is ḁstrānt (Leopoldsburg), frank: frānk (Leopoldsburg) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
buik buik: b"k (Leopoldsburg), buik (Leopoldsburg), bø̜̄k (Leopoldsburg), hooizak: hūi̯zak (Leopoldsburg), pens: pɛns (Leopoldsburg) buik [N 10b (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buik (spotnamen) pens: pens (Leopoldsburg), tonnetje: tonneke (Leopoldsburg) buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] III-1-1
buikkrampen koliek: kǫlik (Leopoldsburg) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buikpijn buikpijn: beeukpɛjn (Leopoldsburg), penspijn: Vooral m.b.t. dieren.  peͅnspɛjn (Leopoldsburg) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2