e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dood (bn.) dood: dūət (Leopoldsburg), dôôt (Leopoldsburg) dood (bn) [ZND A2 (1940sq)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zn.) dood: dood (Leopoldsburg) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  dôetskist (Leopoldsburg) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodlopende weg cul-de-sac (fr.): Van Dale (FN): cul-de-sac, doodlopende straat.  cul-de-sac (Leopoldsburg) een doodlopende weg (cul-de-sac, keerweg) [N 90 (1982)] III-3-1
doodskist doodskist: znd 33, 38;  dôetskist (Leopoldsburg) Doodkist. [ZND 33 (1940)] III-3-3
doodskleed doodslaken: doodslaken (Leopoldsburg), doodslaken  duətslōͅkə (Leopoldsburg) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-2-2
doofpot bluspot: bløspoͅt (Leopoldsburg) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
doofstom doofstom: dōiəfstuəm (Leopoldsburg) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien t slaakt]: het dooit.  ə’ dujt (Leopoldsburg) dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier dooier: doi̯ǝr (Leopoldsburg), dōi̯ǝr (Leopoldsburg), doren: dōrǝ (Leopoldsburg) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12