e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fietsen fietsen: fietsen (Leopoldsburg) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fietser velorijder: de twee velorijders kruisen elkaar (Leopoldsburg), də twiə vəloreiërs kruijse makander (Leopoldsburg) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
fijn droog stof fijne zand: fē̜nǝ zant (Leopoldsburg) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijn vijlen gladvijlen: glat˲vęjlǝ (Leopoldsburg), poleren: pulīrǝ (Leopoldsburg) Een stuk hout bewerken met een fijne houtvijl. [N 53, 158b] II-12
fijne blokschaaf blokschaaf: [blokschaaf] (Leopoldsburg) Blokschaaf met dubbele beitel die wordt gebruikt om het hout zeer glad af te schaven. [N 53, 57; monogr.] II-12
fijne hagel hagel: hagel.  hoͅgəl (Leopoldsburg) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijngebouwd loper: luǝper (Leopoldsburg) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijt fijt: véét (Leopoldsburg, ... ) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] || nagelontsteking: Etterige ontsteking van het nagelbed van een vinger (vloem, hondsblein) (of: bloem?). [N 84 (1981)] III-1-2
filet, haas filet: filè (Leopoldsburg) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filiaal succursale (<fr.): Van Dale: succursale (&lt;Fr.), hulp-, bijkantoor; -depot, winkel die een zetbaas houdt; -filiaalkerk.  succursaal (Leopoldsburg) de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)] III-3-1