id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18900 | gehoorzaam | braaf: braaf (Leopoldsburg) | gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19263 | gehoorzamen | luisteren: luisteren (Leopoldsburg, ... ) | een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21317 | gehucht | gehucht: gehucht (Leopoldsburg) | een klein dorpje zonder kerk [gehucht, bijval, uithoek] [N 90 (1982)] III-3-1 |
18882 | gehuil, geschrei | gejank: gejank (Leopoldsburg) | het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)] III-1-4 |
17960 | gehurkt zitten | op zijn huk zitten: oͅp zənə høk zetə (Leopoldsburg) | hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2 |
19265 | gek | dwaas: dḁsnəndwāəs (ontstuimig, wild, zwakzinnig, ook ivm weer) (Leopoldsburg), zot: zot (Leopoldsburg) | dwaas". Uitspraak + betekenis [ZND 33 (1940)] || onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19337 | gekheid maken | zotte streken uithalen: zotte streken uithalen (Leopoldsburg) | gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21466 | gekkenhuis | zothuis: zothuis (Leopoldsburg) | een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1 |
17580 | gekruld haar | krullenbol: krollebol (Leopoldsburg) | gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1 |
21274 | geld | centen: ik ben mn senseən kwijt (Leopoldsburg), geld: gɛlt (Leopoldsburg), xɛld (Leopoldsburg) | geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] III-3-1 |