e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

Gevonden: 3307
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewelf gewelf: gǝwɛlǝf (Leopoldsburg), gəwellef (Leopoldsburg) De hol gebogen zoldering in b.v. een kelder (gewelf, wulsel, toog) [N 79 (1979)] || Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] II-9, III-2-1
gewillig gewillig: gewillig (Leopoldsburg) graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
gewricht gewricht: gəvrecht (Leopoldsburg) gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezelschap compagnie (fr.): kompagnie (Leopoldsburg) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1
gezicht gezicht: gəzicht (Leopoldsburg) Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] III-1-1
gezicht (spotnamen) voorgevel: veurgeevel (Leopoldsburg) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
gezin huishouden: huishouden (Leopoldsburg) man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)] III-2-2
gezond gezond zijn: gəzont (Leopoldsburg) Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)] III-1-2
gezwel gezwel: gezwel (Leopoldsburg) gezwel [bel] [N 10 (1961)] III-1-2
giergoot goot: gōt (Leopoldsburg), zeikgoot: [zeik]˲gōt (Leopoldsburg) Onder het rooster in de mestgoot is een goot die de doorgesijpelde gier afvoert naar de gierput. Een aantal opgaven betreffen het laagste punt van deze giergoot, of de gierkuil in de potstal. Ze staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (zeik) het lemma "gier, mestwater, beer" in aflevering I.1, pag. 20. Zie ook afbeelding 10.A.f bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 42c en 43b] I-6