e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laag schoven op de wagen laag: lǭx (Leuken) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laaggelegen weidegrond broek: brōk (Leuken) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in een akker zonk: zøŋk (Leuken) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
lachen lachen: lache (Leuken) lachen III-1-4
lade lade: lāi̯ (Leuken) lade III-2-1
lage, natte plekken in moeras kuil: kūl (Leuken) De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b] I-8
lage, natte zandgrond zure grond: zōrǝ gront (Leuken) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lagenmaat lagenverdeling: lǭgǝvǝrdęjleŋ (Leuken) De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.] II-9
lagenverdeellat lagenlat: lǭgǝlat (Leuken) Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.] II-9
lammeren lammen: lāmǝ (Leuken) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12