e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijsterbes lijsterbeer: liêsterbieër (Leuken) lijsterbes III-4-3
limburgse kaas kaas: Herfse, Limburgse kiës: kaas oorspronkelijk uit het land van Herve (België) Verklw. kieëske  kieës (Leuken), stinkkaas: stinkkieës (Leuken) kaas || stinkkaas III-2-3
limburgse klei klei: klęi̯ (Leuken), leem: lęi̯m (Leuken) Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33] I-8
linde linde: lîndje (Leuken) linde III-4-3
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Leuken), lijwand: li.vǝntj (Leuken) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
linnenkast lijnwaadkast: lī.vəntjkast (Leuken) linnenkast III-2-1
lintvoeg lintvoeg: lent˲[voeg] (Leuken) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lisdodde duivelskauw: duûvelskaw (Leuken) lisdodde III-4-3
litteken lijkteken: liekteikə (Leuken) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2
loeren loeren: laore (Leuken) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1