33025 |
mais oogsten |
plukken:
plø̜kǝ (L289b Leuken)
|
De maïskolven van de planten aftrekken. Het object van de handeling is steeds maïs -vergelijk het lemma ''mais'', 1.2.12- of maïskolven -vergelijk het lemma ''maiskolf'', 1.3.9-.' [N Q, 21; monogr.]
I-4
|
32994 |
maiskolf |
kolf:
kǫlǝf (L289b Leuken)
|
Het vruchtbeginsel van de maïsplant. In L 269a wordt het vrouwelijk vruchtbeginsel (kolf) anders benoemd dan het mannelijk beginsel (aar). Zie afbeelding 1, g, 1. [N Q, 20; monogr.]
I-4
|
26825 |
mand |
ben:
bɛn (L289b Leuken),
mand:
maŋ (L289b Leuken)
|
De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.]
II-12
|
32460 |
mandenmaker |
korver:
kø̜rvǝr (L289b Leuken),
mandenmaker:
ma.ŋǝmē̜kǝr (L289b Leuken)
|
Iemand die manden en andere producten maakt van wissen. [N 40, 12; N 40, 36; monogr.]
II-12
|
32495 |
mandenmakersschaar |
korfscheer:
kǫrǝfsxīǝr (L289b Leuken)
|
Schaar waarmee de mandenmaker de wissen op maat knipt en de uiteinden van de bodemstekken afknipt. Zie ook afb. 267. [N 40, 41; monogr.]
II-12
|
19439 |
mangel, wringer |
mangel:
ma.ŋəl (L289b Leuken)
|
mangel
III-2-1
|
34449 |
mannelijk jong van de geit |
bok:
bok (L289b Leuken)
|
[N 19, 71b; N 19, 71a; N 77, 76; A 9, 21]
I-12
|
34476 |
mannelijk kuiken |
haantje:
hē̜nkǝ (L289b Leuken)
|
[N 19, 41b; L A2, 507]
I-12
|
34393 |
mannelijk schaap |
bok:
bok (L289b Leuken)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|