20701 |
oliebol |
oliebol:
Syst. WBD
oliebol (L289b Leuken)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20759 |
oliekoek |
smoutkoek:
Syst. WBD
smaatkook (L289b Leuken)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19546 |
olielamp |
olielamp:
olielamp (L289b Leuken),
snotnaas:
#NAME?
snoͅtnās (L289b Leuken)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || olietuitlampje zonder glas
III-2-1
|
26677 |
oliemolen |
oliemolen:
uǝli[molen] (L289b Leuken)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
33745 |
omheinen |
afmaken:
āfmākǝ (L289b Leuken)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
33737 |
omheining van ijzeren spijlen |
hek:
hɛk (L289b Leuken)
|
Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e]
I-8
|
33736 |
omheining van opstaande latjes |
tuin:
tūn (L289b Leuken)
|
Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.]
I-8
|
33735 |
omheining van palen |
tuin:
tūn (L289b Leuken)
|
Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.]
I-8
|
33734 |
omheining van takken |
tuin:
tūn (L289b Leuken)
|
Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.]
I-8
|
33651 |
omwalde akker |
kamp:
kamp (L289b Leuken)
|
Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.]
I-8
|