19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aarig (L289b Leuken),
vreemd:
vrieëmtj (L289b Leuken)
|
eigenaardig, vreemd, mooi, leuk, sympathiek || vreemd
III-1-4
|
28447 |
raat |
raat:
rǭt (L289b Leuken)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
33576 |
rabarber |
rabarber:
rebârber (L289b Leuken)
|
rabarber
I-7
|
33577 |
radijs |
radijs:
rediês (L289b Leuken)
|
radijs
I-7
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
spenəjiəgər (L289b Leuken),
spinnejeger (L289b Leuken),
WLD (met aantekeningen)
spinnejeeger (L289b Leuken)
|
bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rekel:
ook: remmel
raekel (L289b Leuken)
|
konijn, mannetje
III-2-1
|
24626 |
rank |
leien (mv.):
mv.
leî-je (L289b Leuken)
|
ranken
III-4-3
|
33207 |
rapen |
oprapen:
ǫprāpǝ (L289b Leuken)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (L289b Leuken),
raspel:
raspəl (L289b Leuken)
|
rasp || rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|