e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode aalbes hondsberen: hóngsbieër (Leuken), lievevrouwkebeertjes: leevevrouwkebieërke (Leuken), miemerten: mv.  miêmerte (Leuken) aalbes I-7
rode bosbes hennebeer: hinnebieër (Leuken) vossebes, rode bosbes III-4-3
rode bosmier rode aamzeiksel: WLD (met aantekeningen)  rooaj a‧omzeiksel (Leuken) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2
rode klaver rode klee: rōi̯ǝ [klee] (Leuken) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode kool rood moes: roeëtmoos (Leuken), rood moos (Leuken), roëd moos (Leuken), rōōd moos (Leuken) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel binnenroodje: binneruuëtje (Leuken), sterappeltje: ster’eppelke (Leuken), wijnappel: wiênappel (Leuken) sterappel || sterappel, rode renet I-7
roede pezerik: pēsdǝrek (Leuken), pēzǝrek (Leuken) Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12
roek schurftkraai: schörreftkrej (Leuken) roek III-4-1
roep- en lokwoord voor de kip tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Leuken) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor een big kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Leuken) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12