33059 |
schoven binden |
binden:
beŋǝ (L289b Leuken)
|
Het werk van de binder die achter de zichter aankomt en die om de hoeveelheid halmen die de zichter afgetrokken heeft twee (soms ook één) banden doet en zo de garven, gebonden schoven, maakt. Wanneer het graan met de zeis gemaaid wordt en de aflegger achter de maaier aankomt, worden het "afleggen", het "vormen" en het "binden" vaak in één doorgaande handeling uitgevoerd. Jassen en kassen worden (elders) ook gebruikt voor het opzetten en samenbinden van de korenhokken, zie het lemma ''schoven opzetten in een hok'' (4.6.13). De volgorde van de varianten van het type binden is: a. consonantcluster: -nd-/-ndj-/-]d, -n-, -nj-, -]-; b. vocalisme: -e-, -ę-, -ęi̯-, -ē-, -i-.' [N 15, 15d, 15e2 en 20; JG 1a, 1b; A 23, 16.2; L 1 a-m; L 1u, 15; L 48, 34.2; Lu 1, 16.2, Lu 2, 34.2; monogr.]
I-4
|
33068 |
schoven opzetten in een hok |
opzetten:
ǫp˲zętǝ(n) (L289b Leuken),
richten:
rextǝ (L289b Leuken)
|
In dit lemma komen de benamingen voor het opzetten van de stuiken aan de orde. Vergelijk ook aflevering I.3 over het opzetten van oppers, heukelingen, enz. in de weidebouw. Ook hier wordt verwezen naar het zelfstandig naamwoord in het volgende lemma. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds schoven. Ook wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de stuik, in het woordtype voorkomt, wordt dat woord steeds fonetisch gedocumenteerd, daar immers het getal niet overeenkomt met dat van het lemma ''graanhok, struik, mandel'' (4.6.14). Enig materiaal van "haver opzetten" is hier ingebracht, waar nodig met een aantekening. [N 15, 28; JG 1a, 1b, 2c; A 23, 16.2; L 48, 34.2; Lu 1, 16.2; Lu 2, 34.2; monogr.]
I-4
|
29984 |
schraag |
schraag:
sxrāx (L289b Leuken)
|
Uit hout of metaal vervaardigd gestel, bestaande uit twee driehoekige steunen die met elkaar verbonden zijn. Twee of meer schragen vormen de basis voor de werkvloer van de schraagsteiger. [N 32, 7b; monogr.]
II-9
|
29983 |
schraagsteiger |
voetsteiger:
vōt[steiger] (L289b Leuken)
|
Kleine, lage werkvloer, samengesteld uit schragen en planken. Volgens de invuller uit Q 19 wordt de schraagsteiger vooral binnenshuis gebruikt door bijvoorbeeld de stucadoor. [N 32, 7a; monogr.]
II-9
|
20789 |
schransen |
buffelen:
Bargoens Dao hep ich nog ¯s lekker gebuffeltj
buffele (L289b Leuken),
gangen:
¯m Flînk genge aane taofel Mette kêrremis kozje-n-¯m bi-j femiêlie goot genge aane vlaaj
genge (L289b Leuken),
keimen:
keîme (L289b Leuken),
keimesen:
keîmese (L289b Leuken),
muizen:
mouze (L289b Leuken),
schransen:
schrânse (L289b Leuken),
volbuilen:
Zitje zich bi-j oos Mi-j weer vôl te buûle: zit hij zich nota bene bij ons Mia weer vol te eten
volbuûle (L289b Leuken),
vreten:
vreête (L289b Leuken),
Di-j jóng vrieëte mich de oeëre van de kop Dae waere gein vrieëters geboeëre, waal gemaaktj: Als je gulzig bent, getuigt dit van een slechte opvoeding Ich kós tich wul opvrieëte Dao krieëge vae goot te vrieëte: daar was eten in overvloed Dae vritj mich wat ewég: hij eet veel
vrieëte (L289b Leuken)
|
eten, schranzen || flink eten, zich te buiten gaan aan eten || veel eten || vreten
III-2-3
|
32425 |
schrappaardje |
schrapbokje:
sxrap˱bø̜kskǝ (L289b Leuken),
schrappaardje:
sxrappɛrtjǝ (L289b Leuken)
|
Werkbankje met drie poten, waarop de klompenmaker schrijlings zittend de klomp met het schrapmes glad schrapt. Om de buitenkant te kunnen gladschrappen drukt hij de klomp met de buik tegen een houten blok dat op het schrappaardje is vastgezet. Zie ook afb. 251. In Sevenum (L 266) was in plaats van een houten blok een ijzeren pin op het schrappaardje bevestigd, waartegen de klomp tijdens het schrappen werd vastgedrukt. [N 97, 105a; A 29a, 13b; Bakeman 8; monogr.]
II-12
|
21368 |
schreeuwen |
kaken:
kākǝ (L289b Leuken)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
24373 |
schrijvertje |
broedmug:
insect
broeëtm`uok (L289b Leuken)
|
schrijvertje
III-4-2
|
19536 |
schrobbezem |
schrobber:
schrubber (L289b Leuken),
sxrøbər (L289b Leuken)
|
bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] || schrobber
III-2-1
|
19565 |
schuier |
klederborstel:
(v. kleren) eerste \"e\"als in franse père.
klejerbörstel (L289b Leuken)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|