e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slimmerik linkmiechel: linkmiechel (Leuken), uitgekookte, een -: oetgekoeëkdje (Leuken) slimme, geraffineerde vent || slimmerd III-1-4
slok slok: slók (Leuken) slok III-2-3
slokdarm slokdarm: slokderm (Leuken) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
slons (slodder?) brok: brók (Leuken), dodsel: dódzel (Leuken), falie: faalie (Leuken), foek: foêk (Leuken), fotskont: fótskoónt (Leuken), kwakel: kwaakel (Leuken), prut: prut (Leuken), sloerie: sloêrie (Leuken) del, slons || niet propere, vieze vrouw || slecht verzorgde, vies uitziende, slordige vrouw || slonzige vrouw || slordige lui vrouw || slordige vrouw || slordige vrouw, kletstante, vuil wijf || vrfouw die zich niet goed meer verzorgt III-1-4
slot knip: knep (Leuken), slot: slūət (Leuken) slot III-2-1
sluimeren sluimeren: sloemere (Leuken) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
sluitmand sluitmand: slū.tmaŋ (Leuken  [(hierin bewaarde de meid haar kleren als ze in een betrekking ging)]  ) In het algemeen een uit wissen gevlochten mand met een deksel. [N 40, 109; monogr.] II-12
sluitpin onder aan een poortvleugel onderschoude: oŋǝrsxǭi̯ (Leuken) Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c] I-6
sluitstang boven aan een poortvleugel bovenschoude: bōvǝsxǭi̯ (Leuken) Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b] I-6
sluitsteen sluitsteen: slūtstęjn (Leuken) De steen die als laatste in het midden van de segmentboog wordt geplaatst. [N 32, 19d; monogr.] II-9