30561 |
speciebord |
speciebord:
spēsibǫrt (L289b Leuken)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculatie:
Lözje ¯ne brok spikkelaasie
spikkelaa’sie (L289b Leuken)
|
speculaas
III-2-3
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
tuffen:
tuffe (L289b Leuken)
|
spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (L289b Leuken)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
30155 |
speklaag |
druklaag:
drø̜klǭx (L289b Leuken),
sierlaag:
sīrlǭx (L289b Leuken)
|
Band van natuursteen die in baksteenmetselwerk is aangebracht. Zie ook afb. 44 en het lemma 'Sierlaag'. In Q 111 noemde men een huis met speklagen een 'spekhuis' ('šp'khūs'). [N 31, 31c; monogr.]
II-9
|
20702 |
spekpannenkoek |
spekkoek:
Syst. WBD
spekkook (L289b Leuken)
|
Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18390 |
speld |
spelde:
spɛl (L289b Leuken)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
33513 |
sperziebonen |
breekboontjes:
braekbuüenkes (L289b Leuken)
|
spercieeboontjes
I-7
|
26360 |
spie |
spie/spij:
spi(i̯) (L289b Leuken)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
30443 |
spie van het anker |
klemspie/-spij:
klɛmspi (L289b Leuken)
|
De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.]
II-9
|