e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke kip hen: hen (Leuken) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwziek ketser: cf. WNT s.v. "ketsen (II)"= "jagen, aan-, op-, voortjagen"; WNT s.v. "ketser (II)"looper, zwierder, nachtlooper....  ketsert (Leuken), veger: vaeger (Leuken) meisjesgek III-2-2
vrucht zetten spenen: speene (Leuken) vruchtvormen III-4-3
vruchtbare grond gelpe grond: gɛlpǝ gront (Leuken), goede grond: gōi̯ǝ gront (Leuken) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuist vuist: voest (Leuken) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuur vuur: vø&#x0304.r (Leuken) vuur III-2-1
vuursteen ketssteen: ketsstein (Leuken) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
vuurtang, sinteltang vuurtang: vø&#x0304rtaŋ (Leuken) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
vuurtest tondelpot: tontəlpoͅt (Leuken) tondelpot III-2-1
vuurvaste mortel vuurspecie: vø̄r[specie] (Leuken) Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c] II-9