e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leuken

Overzicht

Gevonden: 2725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebint gebont(e): gǝbo.nt (Leuken) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebit: gebee.t (Leuken) gebit [N 10a (1961)] III-1-1
gebluste kalk geleste kalk: gǝlęs˱dǝ kalǝk (Leuken), gelopen kalk: gǝlǫwpǝ kalǝk (Leuken) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboorte aanzetboog: ānzęt˱bōx (Leuken) De plaats waar de boog aan weerszijden tegen de rest van het metselwerk rust. De stenen in de muur moeten hier, om aansluiting te geven, behakt worden. In Q 121 spreekt men dan van 'geschoren stenen' ('jǝšōrǝ štęŋ'). Volgens de invuller uit Q 97 telt een poortboog altijd een oneven aantal stenen. [N 32, 19a; monogr.] II-9
geboren worden geboren: ww  geboeëre (Leuken) geboren (worden) III-2-2
gebouw tispel: tespəl (Leuken) hoog gebouw III-2-1
gebroeders; niet gebruiken gebroers: gebreurs (Leuken) broers III-2-2
geduld geduld: gedäöltj (Leuken) geduld III-1-4
geelgors gele schrijver: gaeleschriêver (Leuken) geelgors III-4-1
geerakker geer: gē ̝ǝr (Leuken), ophaal: ǫphāl (Leuken) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1