19534 |
hecht van een mes |
steel:
steel (L289b Leuken)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
equisetum
kattestert (L289b Leuken)
|
paardestaart
III-4-3
|
18015 |
hees, schor |
hees:
heis (L289b Leuken)
|
schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24168 |
heggenmus |
blauwververtje:
blawvêrverke (L289b Leuken),
hoffluiter:
ook: tuinfluiter
hoeëffluiter (L289b Leuken),
ruimertje:
rieëmerke (L289b Leuken)
|
heggemus
III-4-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
heibezem (L289b Leuken)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30063 |
heien |
heien:
hɛjǝ (L289b Leuken)
|
Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.]
II-9
|
30064 |
heipalen |
heipalen:
hęjpǭl (L289b Leuken)
|
De houten of betonnen palen die bij een paalfundering gebruikt worden. In L 321 waren de heipalen vervaardigd van de houtsoort 'pitchpine' ('petšpīnǝ') of 'grenen' ('grē̜nǝ'). [N 31, 4b; N 31, 4a; N 31, 5a]
II-9
|
26741 |
heizicht, heizeis |
heizicht:
heizicht (L289b Leuken)
|
Gereedschap om hei te maaien. In dit lemma zijn verwerkt de gegevens van de enqu√™tevraag naar ''de zeis om hei te maaien'' (I, 26b) en de vraag naar ''de zeis speciaal voor hei te maaien en russen te steken'' in N 18, vraag 77. Van Vessem wijst op pag. 99 ook al op het probleem dat veel informanten de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen gebruiken, omdat de overeenkomst tussen beide werktuigen erg groot is. Ook in dit lemma komen de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen voor. Men mag er niet van uitgaan dat de verschillende woordtypen steeds hetzelfde gereedschap aanduiden. Gemeenschappelijk is welde gebruiksmogelijkheid van dit gereedschap, namelijk om er hei mee te maaien. Een verschil tussen heizicht en heizeis kan zijn dat de heizicht twee handvaten heeft, terwijl de heizeis één handvat heeft. Het blad van de heizicht kan ook kleiner zijn en vooral korter dan dat van de heizeis.' [N 18, 77; I, 26b]
II-4
|
26734 |
heizode |
vlik:
vlek (L289b Leuken)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|
33708 |
heizode los- en stukploegen |
bewerken met de messenwel:
bǝwęrkǝ męt dǝ mɛsǝwɛl (L289b Leuken)
|
[N 27, 16]
I-8
|